‹ terug naar overzicht

Beroepsschulden ontstaan tijdens het huwelijk: wie betaalt ze?

De vraag die aan bod komt in onderstaand artikel is de volgende: welk vermogen kan worden aangesproken voor het betalen van de beroepsschulden van één van de echtgenoten in een wettelijk stelsel?

Wanneer u op het moment van uw huwelijk geen huwelijkscontract hebt opgemaakt, dan valt u automatisch onder het wettelijk stelsel. Dit is het huwelijksvermogensstelsel waarvan de wetgever heeft gedacht dat het passend was voor de meeste koppels. In de volksmond wordt dit stelsel “de gemeenschap van goederen” genoemd.

In het wettelijk stelsel kunnen drie soorten goederen en dus vermogens worden onderscheiden:

  1. De goederen die toebehoren aan beide echtgenoten samen en dus deel uitmaken van het gemeenschappelijk vermogen.
  2. De goederen die uitsluitend toebehoren aan de ene echtgenoot en dus deel uitmaken van zijn eigen vermogen.
  3. De goederen die uitsluitend toebehoren aan de andere echtgenoot en dus deel uitmaken van zijn eigen vermogen.

Wat behoort nu tot welk vermogen? Om deze vraag te beantwoorden volgt een summier overzicht.

Eigen zijn alle voorhuwelijkse goederen. Goederen die de echtgenoot dus bezat voor het huwelijk werd gesloten. Voorbeelden van deze goederen zijn onder meer: de gelden op de spaarrekening, de bouwgrond of woning die de echtgenoot aankocht voor het huwelijk; het erfdeel (uit de erfenis van zijn vader) die de echtgenoot voor het huwelijk ontving, de handelszaak die de echtgenoot uitbaatte bij het aangaan van het huwelijk, etc.

Eigen zijn verder alle goederen door een echtgenoot verworven via een nalatenschap of via een schenking (dus tijdens het huwelijk ontvangen).

Gemeenschappelijk zijn alle inkomsten van de beide echtgenoten, zowel beroepsinkomsten (lonen, wedden, werkloosheidsuitkeringen,…) als inkomsten uit eigen goederen (huuropbrengsten van een eigen goed).

Gemeenschappelijk zijn verder alle goederen waarvan niet kan bewezen worden dat ze de eigendom zijn van één van de echtgenoten.

Anderzijds kent het wettelijk stelsel, naast de drie soorten vermogens ook drie soorten schulden:

  1. Gemeenschappelijke schulden.
  2. Eigen schulden van de ene echtgenoot.
  3. Eigen schulden van de andere echtgenoot.

De vraag die vaak rijst is wat er nu gebeurt met schulden aangegaan voor het beroep van één van de echtgenoten en dit tijdens het huwelijk?

Volgens het Burgerlijk Wetboek zijn dergelijke schulden in principe gemeenschappelijke schulden. Normaal gezien zijn gemeenschappelijke schulden verhaalbaar op zowel het gemeenschappelijk vermogen, het eigen vermogen van de ene echtgenoot als het eigen vermogen van de andere echtgenoot.

Het burgerlijk wetboek voorziet evenwel in een uitzondering voor schulden aangegaan voor het beroep van één der echtgenoten.

Deze schulden zijn immers zogenaamde onvolmaakte gemeenschappelijke schulden en kunnen enkel verhaald worden op het eigen vermogen van de echtgenoot die de schuld heeft aangegaan en op het gemeenschappelijk vermogen. Dus niet op het eigen vermogen van de andere echtgenoot.

Dat deze schulden ook op het gemeenschappelijk vermogen kunnen verhaald worden wil dus zeggen dat ze verhaald kunnen worden op het inkomen (uit arbeid of vervangingsinkomen) van de andere echtgenoot (nu dat in de gemeenschap valt). Dit kan dus als zeer onwenselijk worden ervaren.

Conclusie:

Oefent één van de echtgenoten een beroep uit waar schulden aan verbonden kunnen zijn, zoals bijvoorbeeld een handelaar, dan kan het opteren voor een huwelijkscontract (waarin bijvoorbeeld een stelsel van zuivere scheiding van goederen wordt aangenomen) zinvol zijn.

Deze bijdrage schetst slechts het principe van de verhaalbaarheid van beroepsschulden in het wettelijk stelsel en treedt niet in detail. Uiteraard kan uw situatie veel complexer zijn. Hebt u bijvoorbeeld samen met uw echtgenoot een kredietovereenkomst getekend in het kader van zijn/haar beroepsuitoefening? In dat geval hebt u zich beiden verbonden ten aanzien van de kredietinstelling en geldt het algemeen principe mogelijks niet.